Ode aan meningloosheid
Ik viel laatst bij de pedicure van mijn veganistische voetstuk. Zij hoorde mijn relaas schoorvoetend aan. Over fanatiek vegetarisme. Omdat er zo ontzettend veel dierenleed is. Over hoe de tranen in m’n ogen schieten bij elke snelwegstoet van vrachtwagens vol volgepropte baconreepjes in spé. En dan die niet al te zuivere zuivelindustrie. Vol mamakoeien met een gebroken hart. Zo. Dat luchtte op. Ze pielde nog wat door, in stilte. En besloot toen: 'als vrouw van een melkveeboer zie ik het, met eigen ogen, toch anders.’ Ze vertelde me dat ze hun dieren zeker niet enkel als cashcow (pun intended) zien. Maar juist ook als wezens waar ze goed voor willen zorgen. Hoe ze er als de kippen bij zijn als er eentje ziek is. En dat ze zich niet herkennen in sommige beelden die geschetst worden. Het zette me aan het denken. Want hoe vaak weten we écht van de hoed en de rand? Weet ik bijvoorbeeld echt alles over veganisme of vegetarisme? Verbeter ik de wereld als ik van ver geïmporteerde avocado’s naar
17 april 2025